Op de dag waarop de tabernakel met de verbondstekst was opgebouwd, werd hij overdekt door een wolk. Die avond was de wolk als een lichtend vuur boven de tabernakel te zien, en dat bleef zo tot de volgende morgen. Zo was het voortdurend:
de wolk overdekte de tabernakel en was ’s nachts te zien als een vuur. Telkens als de wolk zich van de tent verhief trokken de Israëlieten verder, en op de plaats waar de wolk stilhield sloegen ze hun kamp op. Op bevel van de HEER trokken de Israëlieten verder, en op bevel van de HEER sloegen ze hun kamp op. Zolang de wolk op de tabernakel rustte, bleven ze op de plaats waar ze waren. Bleef de wolk lange tijd boven de tabernakel hangen, dan braken de Israëlieten al die tijd niet op; ze hielden zich aan de aanwijzingen van de HEER. Soms bleef de wolk maar een paar dagen boven de tabernakel hangen. Ook dan sloegen ze hun kamp op wanneer de HEER daartoe bevel gaf en trokken ze weer verder wanneer de HEER het beval. Soms ook bleef de wolk alleen van de avond tot de morgen. Als Hij zich dan ’s morgens verhief, trokken ze verder. Zodra de wolk zich verhief, of dat nu overdag gebeurde of ’s nachts, trokken ze verder. Rustte de wolk langere tijd boven de tabernakel – een paar dagen of een maand of nog langer – dan bleven de Israëlieten al die tijd op de plaats waar ze waren; pas wanneer Hij zich verhief trokken ze weer verder. Op bevel van de HEER sloegen ze hun kamp op, en op bevel van de HEER trokken ze verder. Ze hielden zich aan de aanwijzingen van de HEER, die de HEER hun bij monde van Mozes gegeven had.